Kenniseisen theorie mini-drone regeling
Officiële link:
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-27761.html
KENNISEISEN voor voldoende bekwaamheid voor het deelnemen aan het luchtverkeer met RPA’s van 1 tot en met 4 kilogram
RPAS algemene kennis
• De kandidaat weet de hoofdcomponenten van de 3 categorieën RPAS te noemen. Hij kan de functies van deze componenten verklaren en global hun opbouw omschrijven.
• De kandidaat kent de primaire stuurorganen, de werkwijze ervan en kan de effecten ervan op de beweging van het onbemande luchtvaartuig verklaren.
• De kandidaat kent de krachten die op een casco kunnen werken en hun invloed op dat casco voor de categorie waarvoor hij opgeleid wordt. Hij kent de relatie tussen massa en kracht en kan het begrip veiligheidsfactor verklaren.
• De kandidaat kent de eigenschappen en beperkingen van de flightmodes in combinatie met weersomstandigheden.
• De kandidaat is zich bewust van de procedures in noodsituaties, loss of sight, loss of communication en bij bijna-botsing.
Elektrisch systeem
• De kandidaat is zich bewust van de risico’s en de beperkingen van batterijgebruik.
Data link
• De kandidaat kent de beperkingen en gevaren van de Command&Control (C2)-link.
Massa en zwaartepunt
• De kandidaat is zich bewust van de limieten van de drone en het effect van de payload op de stabiliteit.
Luchtvaartregelgeving
• De kandidaat is bekend met de van toepassing zijnde Nederlandse voorschriften, waaronder:
o de Nederlandse regelingen voor de minidrone (Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen en de beleidsregel waar deze bijlage deel van uitmaakt;
o de artikelen 2.12, 3.8, 5.3 en 5.8 van de Wet luchtvaart aangaande de verboden betreffende:
- het op zodanige wijze aan het luchtverkeer deelnemen dat personen of zaken in gevaar kunnen worden gebracht;
- het verrichten van werkzaamheden terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof dat het gebruik daarvan de vaardigheid voor het verrichten van die werkzaamheden kan verminderen;
- een vlucht uit te voeren zonder kennis te nemen van alle gegevens en inlichtingen die voor de uitvoering van de vlucht van belang zijn;
- het verbod een vlucht uit te voeren met een drone die niet luchtwaardig is.
o de restricties met betrekking tot het gebruik van frequenties en vermogens (de Telecommunicatiewetgeving).
• De kandidaat is bekend met de Nederlandse voorschriften voor vluchtuitvoering, inclusief toezicht en naleving.
• De kandidaat is bekend met de luchtverkeers- en voorrangsregels (SERA – rules of the air in class G, C and D, see/detect and avoid, beperkte en verboden gebieden) en weet waar hij de juiste informatie hierover kan vinden.
Meteorologie
• De kandidaat is bekend met meteorologische fenomenen druk, wind, mist, ijs, onweer, stof, temperatuur, thermiek en turbulentie en kan de invloed van deze fenomenen op een vlucht beschrijven.
• De kandidaat weet waar hij de juiste informatie hierover kan vinden en hoe hij deze moet gebruiken.
Fit to fly
• De kandidaat is zich bewust van het belang van ‘fit to fly’ en acht zich in staat met een RPA te vliegen vanuit een oogpunt van gevoel, gedrag, gezondheid en het gebruik van middelen;
• De kandidaat kan de belangrijkste risico’s en bijwerkingen noemen van het gebruik van:
o vrij verkrijgbare medicijnen tegen verkoudheid, griep, hooikoorts en andere allergieën, met de nadruk op medicijnen die antihistaminepreparaten bevatten;
o alcohol, voorgeschreven medicijnen en drugs, zelfstandig of in combinatie, die van invloed kunnen zijn op de besturing van een RPA.
Navigatie
• De kandidaat kan, met behulp van de ICAO-kaart 1:500.000 en andere beschikbare middelen (bijvoorbeeld AIP, NOTAM (CTR/ATZ/EHR’s) en meteo) zijn vlucht op adequate wijze voorbereiden;
• De kandidaat weet wat GNSS betekent, kent de basisprincipes en de limieten van GNSS.
Operaties
Operationele procedures
De kandidaat kan een overzicht geven van de taken en verantwoordelijkheden van de bestuurder voor:
• Het naleven van de regelgeving en procedures;
• Het naleven van de technische en operationele limieten van de drone opgegeven door de fabrikant;
• De veiligheid van RPAS-bestuurders en hun omgeving;
• Het melden van luchtvaartongevallen en incidenten bij het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen van de Inspectie Leefomgeving en Transport, de procedure: en telefoonnummers voor het melden van incidenten en ongevallen; uitleg Just Culture (reden van meldingen en de vervolging bij grove/nalatigheid/ roekeloosheid);
• Het gebruik van alcohol, drugs en psychotrope geneesmiddelen;
• De vluchtvoorbereiding;
• De vluchtuitvoering met extra aandacht voor risico-analyse, mitigatie van risico’s en noodprocedures;
• De documenten en handboeken (manuals) die tijdens alle vluchten aanwezig moeten zijn bij het grondstation, (zoals kaart met gebieden waar gevlogen mag worden, laagvlieggebieden, de weersverwachting, Notice to Airmen (NOTAM) 1), toestemming van de eigenaar van de grond waar vanaf wordt gestart en geland, verzekeringsdocumenten en het ROC-light met de ontheffingen van het verbod om te vliegen zonder RPA-L en S-BVL.
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-27761.html
KENNISEISEN voor voldoende bekwaamheid voor het deelnemen aan het luchtverkeer met RPA’s van 1 tot en met 4 kilogram
RPAS algemene kennis
• De kandidaat weet de hoofdcomponenten van de 3 categorieën RPAS te noemen. Hij kan de functies van deze componenten verklaren en global hun opbouw omschrijven.
• De kandidaat kent de primaire stuurorganen, de werkwijze ervan en kan de effecten ervan op de beweging van het onbemande luchtvaartuig verklaren.
• De kandidaat kent de krachten die op een casco kunnen werken en hun invloed op dat casco voor de categorie waarvoor hij opgeleid wordt. Hij kent de relatie tussen massa en kracht en kan het begrip veiligheidsfactor verklaren.
• De kandidaat kent de eigenschappen en beperkingen van de flightmodes in combinatie met weersomstandigheden.
• De kandidaat is zich bewust van de procedures in noodsituaties, loss of sight, loss of communication en bij bijna-botsing.
Elektrisch systeem
• De kandidaat is zich bewust van de risico’s en de beperkingen van batterijgebruik.
Data link
• De kandidaat kent de beperkingen en gevaren van de Command&Control (C2)-link.
Massa en zwaartepunt
• De kandidaat is zich bewust van de limieten van de drone en het effect van de payload op de stabiliteit.
Luchtvaartregelgeving
• De kandidaat is bekend met de van toepassing zijnde Nederlandse voorschriften, waaronder:
o de Nederlandse regelingen voor de minidrone (Regeling op afstand bestuurde luchtvaartuigen en de beleidsregel waar deze bijlage deel van uitmaakt;
o de artikelen 2.12, 3.8, 5.3 en 5.8 van de Wet luchtvaart aangaande de verboden betreffende:
- het op zodanige wijze aan het luchtverkeer deelnemen dat personen of zaken in gevaar kunnen worden gebracht;
- het verrichten van werkzaamheden terwijl hij verkeert onder zodanige invloed van een stof dat het gebruik daarvan de vaardigheid voor het verrichten van die werkzaamheden kan verminderen;
- een vlucht uit te voeren zonder kennis te nemen van alle gegevens en inlichtingen die voor de uitvoering van de vlucht van belang zijn;
- het verbod een vlucht uit te voeren met een drone die niet luchtwaardig is.
o de restricties met betrekking tot het gebruik van frequenties en vermogens (de Telecommunicatiewetgeving).
• De kandidaat is bekend met de Nederlandse voorschriften voor vluchtuitvoering, inclusief toezicht en naleving.
• De kandidaat is bekend met de luchtverkeers- en voorrangsregels (SERA – rules of the air in class G, C and D, see/detect and avoid, beperkte en verboden gebieden) en weet waar hij de juiste informatie hierover kan vinden.
Meteorologie
• De kandidaat is bekend met meteorologische fenomenen druk, wind, mist, ijs, onweer, stof, temperatuur, thermiek en turbulentie en kan de invloed van deze fenomenen op een vlucht beschrijven.
• De kandidaat weet waar hij de juiste informatie hierover kan vinden en hoe hij deze moet gebruiken.
Fit to fly
• De kandidaat is zich bewust van het belang van ‘fit to fly’ en acht zich in staat met een RPA te vliegen vanuit een oogpunt van gevoel, gedrag, gezondheid en het gebruik van middelen;
• De kandidaat kan de belangrijkste risico’s en bijwerkingen noemen van het gebruik van:
o vrij verkrijgbare medicijnen tegen verkoudheid, griep, hooikoorts en andere allergieën, met de nadruk op medicijnen die antihistaminepreparaten bevatten;
o alcohol, voorgeschreven medicijnen en drugs, zelfstandig of in combinatie, die van invloed kunnen zijn op de besturing van een RPA.
Navigatie
• De kandidaat kan, met behulp van de ICAO-kaart 1:500.000 en andere beschikbare middelen (bijvoorbeeld AIP, NOTAM (CTR/ATZ/EHR’s) en meteo) zijn vlucht op adequate wijze voorbereiden;
• De kandidaat weet wat GNSS betekent, kent de basisprincipes en de limieten van GNSS.
Operaties
Operationele procedures
De kandidaat kan een overzicht geven van de taken en verantwoordelijkheden van de bestuurder voor:
• Het naleven van de regelgeving en procedures;
• Het naleven van de technische en operationele limieten van de drone opgegeven door de fabrikant;
• De veiligheid van RPAS-bestuurders en hun omgeving;
• Het melden van luchtvaartongevallen en incidenten bij het Analyse Bureau Luchtvaartvoorvallen van de Inspectie Leefomgeving en Transport, de procedure: en telefoonnummers voor het melden van incidenten en ongevallen; uitleg Just Culture (reden van meldingen en de vervolging bij grove/nalatigheid/ roekeloosheid);
• Het gebruik van alcohol, drugs en psychotrope geneesmiddelen;
• De vluchtvoorbereiding;
• De vluchtuitvoering met extra aandacht voor risico-analyse, mitigatie van risico’s en noodprocedures;
• De documenten en handboeken (manuals) die tijdens alle vluchten aanwezig moeten zijn bij het grondstation, (zoals kaart met gebieden waar gevlogen mag worden, laagvlieggebieden, de weersverwachting, Notice to Airmen (NOTAM) 1), toestemming van de eigenaar van de grond waar vanaf wordt gestart en geland, verzekeringsdocumenten en het ROC-light met de ontheffingen van het verbod om te vliegen zonder RPA-L en S-BVL.